donderdag 4 juni 2015

París, Nólsoy og Suðuroy

Ik ga nooit nog zeggen dat ik snel iets ga schrijven op deze blog. Het betekend toch enkel dat jullie weer een maand moeten wachten. Mocht het volgende bericht er over een maand nog niet staan, vraag me dan gewoon wat je wil weten. Ik ben dan toch weer in België.
Anyway wat heb ik de afgelopen maand uitgespookt: Parijs, einde schooljaar, naar Nólsoy en Suðuroy geweest.
Parijs: Iedereen van de klas keek er natuurlijk erg naar uit wat ook logisch was. De dag dat we vertrokken zijn we samen naar de luchthaven gereden. Na 2 vluchten en ook 2 uur te wachten op verbinding in Kopenhagen stonden we dus in Parijs en konden we naar ons hotel. De dagen erna hadden we een druk schema: Notre Dame, Sacré Coeur, Eiffeltoren, boottocht op de Seine, de buurt rond het hotel (Quartier Latin), Louvre, veel te veel bruggen, te weinig slaap, shoppen op de Champs-Élysées, Arc de Triomphe en ook nog een bezoek aan de eerste winkel van Chanel ( dat mensen er naar kunnen uitkijken om daar binnen te gaan, wow.) Degenen die op facebook gekeken hebben weten het al, mijn ouders en broer zijn toen ook naar Parijs afgezakt. Oh dat was leuk, zoveel chocolade om mee te nemen naar de Faeröer! Minder leuk was wel het feit dat ik dan veel te veel talen moest spreken: Nederlands, Faeroers, Frans en soms zelfs Engels.



De terugreis bevatte weerom een wachttijd van 2 uur in Kopenhagen, ik ken mijn weg ondertussen wel in de taxfree ginds. Terug hier voelde aan als thuiskomen, weer de bergen kunnen zien, de dagen die steeds langer worden...
Het schooljaar liep ook ten einde en dat is niet helemaal hetzelfde als thuis. Wat wij doen met de 100 dagen doet men hier tijdens de laatste schoolweek. De derdejaars kwamen de hele week verkleed naar school en hadden de laatste dag een parcours gemaakt waar we door moesten.
Maar wat ik het leukste vond die laatste week waren de leerkrachten die zeiden dat we cake mochten meebrengen om het jaar te beëindigen. Sommigen brachten zelf ook iets mee om uit te delen, hoewel een paar snoepjes nu niet veel beter zijn dan een zelfgemaakte cake hoor.

 Na de laatste dag op school ben ik naar Nólsoy vertrokken voor een week. Nólsoy is het eiland dat tegenover Tórshavn gelegen is en het dorp heeft dezelfde naam als het eiland.
Valters en ik vertrokken dus vrijdags naar Nólsoy en Marike arriveerde zaterdags, het was de eerste keer dat we samen iets zouden doen. Nu ja, we verbleven wel bij verschillende gezinnen maar het was de eerste keer sinds onze aankomst hier dat we echt samen dingen konden doen. Zo zijn Marike en ik zaterdag avond naar de hottub geweest en zijn we ook een dag naar Havn geweest om het kunstmuseum te bezoeken. We hebben veel tijd buiten doorgebracht wandelen en proberen om lammetjes te vangen aangezien de schapen er gewoon in het dorp rondliepen.




Wandelen deden we ook veel daar, zo zijn we naar de vuurtoren gewandeld met z'n allen. Amai wat hadden we geluk die dag, niet enkel was het een mooie wandeling: de berg op en naar de andere kant van het eiland wandelen via zo een oud pad dat wordt aangegeven door van die steenhopen. Toen we we bij de vuurtoren aankwamen kwamen we er de wakers tegen. Blijkbaar was het die dag de laatste dag dat de toren gewerkt had voor de zomerpauze. We kregen een mooie uitleg over de vuurtoren en mochten zelfs in de lens staan, naast de lamp!





Feitjes/weetjes over de vuurtoren die we gekregen hebben:
Het is de grootste lens ter wereld.
Ze is tot wel 25 mijl ver zichtbaar.
De lens is 40 miljoen kronen waard.
Er kunnen wel 12 in de lens staan.
Het was 20 mei toen we er waren, de lamp brand nu niet meer tot 20 juli.
Er hangen nu dus gordijntjes tussen de lens en de lamp.
Er is een extra lamp ter beveiliging voor als de eerste moest falen, wel via sms verwittiging naar de wachter dan.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers geprobeerd om de vuurtoren te vernietigen. Dat lukte hen niet, hun bommen raakten de machinekamer in plaats van de toren zelf.
De terugweg naar Nólsoy verliep over het water, We hadden het kunnen regelen dat iemand ons zou komen ophalen met zijn boot zodat we niet weer dezelfde weg voor 2 uur moesten bewandelen. Goed ook, toen we aankwamen begon het alweer te regenen.

Vertrekken van Nólsoy werd vertrekken naar Suðuroy, het zuidelijke eiland. We gingen er met het pinksterweekend op bezoek bij de mama van Tórun. Van de ene boot op de andere dus, eerst 20 minuutjes naar Havn en dan 2 uur met de Smyril van Havn naar Tvøroyi. 
Zaterdag hebben we niet veel gedaan omdat het weer niet meezat. Wel hebben we die dag de oude weg van Tvøroyi naar Hov gedaan.



Met Pinksteren ben ik eerst met mijn gastouders naar de kerk geweest, Tvøroyi heeft een kerk die volledig van hout is en daar moest ik toch ook de binnenkant van zien. Mensen die ooit in de buurt zijn, die kerk moet je bezoeken!
We zijn dan gaan eten bij Tórun haar zus. Nadien hebben we besloten om met de auto rond te gaan rijden. We zijn eerst naar Hvalba gereden waar we naar de westelijke zijde van het eiland zijn gaan kijken. Doordat het weer niet te wild en ook niet te rustig was, waren de golven en de kust echt de moeite om te zien.
Nadien zijn we naar Lopra gereden waar we weerom naar de westelijke kustlijn gingen. Hier hebben we een korte wandeling gemaakt. Sumba was de laatste stop voor we terugreden naar Tvøroyi. Het is het meest zuidelijke dorp op de Faeröer en we zijn er op het strand geweest. Het zand is er zwart, zo vreemd.








Terug in Tvøroyi heb ik ook nog de beste souvenirs gekregen. Jon, de schoonbroer van Tórun, gaf me een walvistand en 2 walvisbeenderen. Het klinkt misschien stom maar ik vind het echt geweldig omdat het toch wel betekend dat je echt respect hebt voor de cultuur en gewoonten hier. De tand en beenderen zijn namelijk afkomstig van grindhvalur, de walvissoort die men hier vangt als ze in een baai zijn. Er is veel discussie over heel dat gedoe, dat weet ik wel, maar er zijn hier wetten over die vangst. Niet iedereen mag dat doen. 
En als je dan een tand en 2 beenderen krijgt vind ik dat echt een gebaar van acceptatie.